Tussentijden Begrijpen
De Performance Monitor toont je trainingsresultaten op twee manieren: als totale eindafstand of –tijd of als een serie tussentijdse metingen of splits. Deze splits tonen hoe je snelheid tijdens de training varieerde.
Over het algemeen wordt een training door de monitor in vijf delen gesplitst. Eén tussentijdse meting is dan dus een vijfde van de training. Hier zijn een paar uitzonderingen op. Zo wordt bij een training van 2000 meter na elke 500 meter een tussentijdse meting gedaan en bij een marathon (42,195 km) na elke 2000 meter. Stel je zelf een training in? Dan is het ook mogelijk om zelf in te stellen wanneer er gemeten wordt.
Tussentijds meten werkt alleen met afstands- of duurtrainingen, niet bij intervaltrainingen.
Splits en Afgebroken training
Breek je een afstandstraining voortijdig af? Dan slaat de monitor deze training op als een “Vrij roeien/skiën”-training, dus alsof je vooraf geen training hebt ingesteld.
“Vrij roeien/skiën”-trainingen worden opgeslagen met tussentijdse metingen om de vijf minuten, met een maximum van zeven om ruimte te besparen. Zodra je langer dan 35 minuten roeit en dus meer dan zeven splits nodig hebt, worden enkel nog splits om de tien minuten opgeslagen. Na 70 minuten worden de splits nog om de twintig minuten opgeslagen. Dit proces gaat blijft doorgaan om het totale aantal splits op zeven te houden.